top of page
home.jpg

Wilde gagel (Myrica gale) is een bladverliezende struik die behoort tot de gagelfamilie (Myricaceae).

Komt voor op 's winters zeer natte, zure, venige grond op heidevelden, in moerasbossen en laagveenmoerassen en natte duinvalleien. Staat op Nederlandse Rode lijst als sterk afgenomen.
In België komt hij bijna uitsluitend voor in de Kempen.
De aromatisch geurende ijle struik wordt 0,6-1,5 m hoog. De 2,5-4 cm lange bladeren zijn omgekeerd eirond-lancetvormig en aan de top getand.
De wilde gagel bloeit in april en mei. De goudkleurige katjes verschijnen voor de bladeren aan de twijgen die daarna niet meer doorgroeien, struik is tweehuizig, mannelijke katjes zijn langwerpig, vrouwelijke meer gedrongen. Schubben van vrouwelijke bloemen vallen niet af, zijn met vruchten vergroeid. De vrucht is een afgeplatte, drietoppige steenvrucht en heeft geen waslaag.
Blad van de gagelstruik was in de middeleeuwen vanwege de bitterstof een der hoofdbestanddelen van gruut, het kruidenmengsel dat bier moest aromatiseren en langer houdbaar maken voordat hopbellen daarvoor algemeen toegepast werden. Gagel wordt weer toegepast in enkele speciaalbieren, zoals de Gageleer.

bottom of page