Roodborst (Erithacus rubecula) Muscicapidae (vliegenvangers).

Vrij gedrongen vogeltje, zowel mannetjes als vrouwtjes hebben een opvallende bruinrode tot oranje keel. De staart is roodbruin, de rug bruin en de buik lichtgekleurd. Zang is het hele jaar te horen, ook vrouwtjes zingen, vooral in herfst.
Lengte 14 cm. Ze zijn heel agressief tegen soortgenoten.
Het roodborstje eet voornamelijk op de grond levende insecten (vooral kevers) en slakken, wormen en spinnen. Van herfst tot vroeg in lente is het hoofdzakelijk dieet wormen, fruit en bessen.
Legsel: 5-6 roze eieren met grijze vlekken en roestbruine vlekjes.
's Zomers broedt de roodborst in gaten en spleten in muren, aan slootkanten, in heggen, klimop, bossen, parken en tuinen.
Broedvogels van Nederland en België zijn deels trekvogels die in Spanje overwinteren. De overwinteraars worden aangevuld met roodborsten uit het noorden.