Merel (Turdus merula) uit de familie lijsters (Turdidae).

Inheemse broedvogel en standvogel in gematigde streken.
Man overwegend zwart en gele oogring en snavel.
In broedseizoen melodieuze zang 's ochtends en 's avonds.
Het vrouwtje heeft een bruin tot geel- of roodbruin verenkleed, onderzijde lichter gekleurd en onregelmatig gevlekt of gestreept. De buik is grijs tot bruin en de bruine borst is bedekt met lichte vlekken. De keel is het lichtst gekleurd en is grijs tot bruin met donkere onregelmatige strepen. Het vrouwtje heeft net als het mannetje donkerbruine poten, maar de snavel is lichter gekleurd.
De merel is omnivoor, insecten, aardwormen, bessen, vruchten.
Lengte 23,5-29 cm, gewicht 80-125 gr, spanwijdte 34-38,5 cm
De merel heeft een relatief lange staart.
Legsel: 4x jaar 3-5 eieren, blauwgroen met geelbruine stippen.
Broedtijd ongeveer 15 dagen.