top of page
BACK_1200.JPG
BACK_1200.JPG
home.jpg

Kokmeeuw

Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus) zeer algemeen.

Snavel en poten donkerrood, kop en keel chocoladebruin, smalle witte oogring. Vanaf hals wit tot de staart.
Mantel en vleugeldek zilvergrijs, slagpennen wit met zwarte punt. In de winter onderkant van vleugel donkerder, rest geheel wit.
In winter witte kop en donkere plekjes in oorstreek en voor oog.
Zijn snavel en poten worden dan licht roodachtig.
In de vlucht witte vleugelvoorrand aan de lange spitse vleugels.
Winter/zomer overgangskleed "koptelefoontje" en "schimmelkop.
Lengte 37-42 cm, gewicht 225-350 gram, spanwijdte 92 cm.
Levensverwachting 10-15 jaar, uitzonderlijk meer dan 30 jaar.
Alleseters: larven, slakken en wormen (wei- / bouwland), eten ook visjes, vogeleieren, muizen en kleine vogeltjes.
Ze broeden in grote kolonies in de duinen en aan plassen en moerassen, van half april tot eind mei.
Algemeen in het Europese binnenland en kusten, deels trekvogel van Noord- naar Zuid-Europa.

bottom of page