Esdoornhalsbandwants (Deraeocoris flavilinea) uit familie van de blindwantsen (Miridae).

Kan 6,5 tot 7 mm groot worden en is altijd langvleugelig (macropteer).
♀ oranje-bruin van kleur en ♂ zijn donkerder bruin of zwart. Het schildje (scutellum) heeft een lichte rand. De ondoorzichtige achterpunt van de voorvleugels (cuneus) is ook lichter dan de rest van de vleugels en kan variëren van rood, oranje tot grijs-wit. De mannetjes hebben zwarte antennes, bij de vrouwtjes zijn die gedeeltelijk bruin. De kop en pootjes hebben veelal dezelfde kleur als de rest van de wants, de schenen hebben witte ringen. De nimfen hebben een duidelijk wit en rood achterlijf. De soort kan verward worden met andere soorten uit het genus Deraeocoris.
Van mei tot in september waargenomen worden op struiken en bomen als esdoorn, es en hazelaar, langs bosranden en in parken en tuinen. De wantsen eten voornamelijk bladluizen (Aphidoidea) en poppen van lieveheersbeestjes.
Oorspronkelijk alleen in Italië en op Corsica voor maar is in Nederland en België inmiddels zeer algemeen en komt inmiddels ook vaker voor in de rest van het Palearctisch gebied.