top of page
home.jpg

Krombekstrandloper

Krombekstrandloper (Calidris ferruginea) komt vooral in Siberië voor, broedt op de toendra.

Mannetje heeft baltsritueel in de lucht, vrouwtje legt 3-4 eieren op de grond. Vogel is vrij klein, 19-21 cm, gekenmerkt door vrij lange neergebogen snavel, lange hals en witte stuit. Snavel en hals zijn wat langer dan bij bonte strandloper. In zomerkleed heeft hij getekende donkergrijze bovendelen en steenrode onderdelen. 's Winters is de vogel lichtgrijs van boven en wit van onder met een duidelijke witte wenkbrauwstreep. Jonge vogels hebben in het najaar een grijsbruine rug met een geschubd patroon, een witte buik en een perzikkleurige borst. De vogel zoekt in zachte modder naar voedsel, voornamelijk op het oog, en eet voornamelijk insecten en andere kleine ongewervelden.
Deze strandloper is een verwoed trekvogel. Zijn overwinteringsgebieden liggen in Afrika, zuidelijk en zuidoostelijk Azië. Op weg naar Afrika bezoekt deze vogel ook regelmatig westelijk Europa. In België en Nederland kan de krombekstrandvogel vooral worden aangetroffen langs de kust tijdens de najaarstrek in juli tot september. Hoewel de krombekstrandloper een groot verspreidingsgebied heeft, is de achteruitgang zorgwekkend, vooral door habitatverlies in de Gele Zee van de Aziatische populatie.

bottom of page