Klein hoefblad (Tussilago farfara) 10- 30 cm hoge vaste plant uit composietenfamilie (Asteraceae).

Bloeitijd maart en april, naaktbloeiers, bladeren verschijnen na bloei. Tijdens bloei zijn bladeren korte, groene of rode schubjes langs stengel, na bloei hartvormig of ronde en getande bladeren, aan onderkant viltig behaard en staan in rozetvormige krans rond steel.
Pioniersplant, voelt zich vooral op nieuwe gronden thuis, vaak kan men hem tussen grassen in betrekkelijk nieuwe wegbermen of hellingen aantreffen.
Elke stengel draagt bloemhoofdje van 2-3 cm, centrum bevat 30-40 mannelijke buisbloemen. Aan de rand zijn daar omheen ongeveer 300 vrouwelijke smalle, draadvormige lintbloempjes. Bestuiving vindt plaats door bijen en vliegen, die de plant graag bezoeken.
Gemiddeld brengt een plant meer dan 130 zaden voort, een hoog percentage hiervan ontkiemt. In het voorjaar kiemen de zaden reeds na twee dagen. De favoriete grond van het klein hoefblad bestaat uit leemachtige, pas geploegde of bewerkte grond.