top of page
BE_Retie_Prinsenpark_24.05.01.15.05.43_01.JPG
BE_Retie_Prinsenpark_24.05.01.15.05.43_01.JPG
1/1
Kleine wintervlinder
Kleine wintervlinder (Operophtera brumata) een onopvallende kleine spanner die in de winter vliegt.
Vleugels van mannetje +/- 12–16 mm lang, vrouwtjes zijn vleugelloos met kenmerkende halfontwikkelde vleugelstompjes. De kleine wintervlinder komt voor in heel Nederland en België in tuinen, parken, loofbossen, boomgaarden en andere bosrijke gebieden. De mannetjes vliegen gewoonlijk pas uit na de eerste nachtvorsten vanaf oktober tot en met december. Ze vliegen hoofdzakelijk in de avondschemering bij vochtig en nevelig weer en bij een temperatuur tussen 0 °C en 10 °C. De vrouwtjes bevinden zich op takken en boomstammen en kruipen daar wat rond, tot de mannetjes ze opzoeken en bevruchten. De paring kan wel 2-4 vier uur duren. Mannetjes nemen de vrouwtjes tijdens de paring soms mee in de vlucht.
Ze leggen in de winter hun eitjes, verspreid over verschillende bladknoppen. In het vroege voorjaar komen de eerste rupsen uit. Ze eten jonge bladeren van diverse boomsoorten en zijn dus polyfaag. De rupsen kunnen in sommige jaren, door hun grote aantallen, schade veroorzaken aan vruchtbomen. Half juni kruipen de rupsen diep in de strooisellaag om te verpoppen. De mannetjes ontpoppen vaak als eerste, in oktober of november.
bottom of page