Kleine beer (Phragmatobia fuliginosa) nachtvlinder uit familie spinneruilen (Erebidae) onderfamilie beervlinders (Arctiinae).

Spanwijdte 35-45 mm, vouwt vleugels op in de vorm van een dakje, relatief kleine, dikke vlinder. Voorkant lijf lijkt extra dik door flinke beharing. Voorvleugels vale roodbruine kleur met kleine zwarte stip in midden. Achtervleugels zijn lichtrood en worden dichter bij het dikke rode achterlijf feller van kleur, achterlijf is over de lengte voorzien van een donkerbruine onscherpe lijn.
De rupsen van de kleine beer zijn opvallender dan de vlinders zelf en worden daardoor eerder opgemerkt. Ze zijn vaak te vinden op (zand)paden. De rupsen worden ongeveer 35 mm lang, zwartgrijs van kleur en hebben dichte plukjes roodbruine of lichtgrijsbruine haren. Langs de rug loopt een lichtgele lengtestreep. De kleine beer wordt gevonden op weilanden, weiden, aan bosranden, in heidegebieden en op braakliggende terreinen in heel Europa. In berggebieden komt hij voor tot een hoogte van 3000 meter. In een jaar zijn er twee generaties. 1ste generatie van half april tot begin juni; 2de verrassend actievere generatie, van juli tot half augustus. De rupsen zijn te vinden van september tot begin april of van juni tot juli. De rups overwintert.