Kleine maagdenpalm (Vinca minor) is een van de twee maagdenpalmsoorten die in België en Nederland voorkomen. De soort komt van oorsprong uit het Middellandse Zeegebied.

Geeft voorkeur aan volle zon of enige schaduw, en vraagt om een enigszins vochtige grond.
De eironde tot elliptische bladeren zijn slechts 3–4 cm lang, in tegenstelling tot de 8 cm lange bladeren van de grote maagdenpalm. Ook de bloemen zijn kleiner (2,5–3 cm tegen 5–6 cm) en de plant is minder hoog. De kleine maagdenpalm groeit met uitlopers, die tot 0,5 m lang kunnen worden. De kleine maagdenpalm heeft een gladde bladrand, terwijl de grote maagdenpalm een behaarde bladrand heeft.
De kleine maagdenpalm komt in het wild nog maar op enkele plaatsen in de Lage Landen voor. De plant is in Nederland niet meer beschermd maar staat op de Nederlandse rode lijst 2012 als algemeen en gelijk of licht toegenomen en staat ook in België op de rode lijst.
In de kruidengeneeskunde aanbevolen bij een breed assortiment van ziekten als suikerziekte, hoge bloeddruk, verkoudheid, oogirritaties, aderverkalking en infecties.