Zwarte els (Alnus glutinosa) uit berkenfamilie (Betulaceae), inheems voor Europa en Azië.

Vrij oppervlakkig wortelgestel om veel water uit de grond trekken, 30m hoog, stam is recht en gaat ver tot in de kroon door. De twijgen zijn kaal. Schors is eerst glad, glanzend grijsbruin met vroege vorming van donkergrijze tot zwartbruine, schubbige, gegroefde schors.
De knoppen zijn kaal en staan op een steeltje, top is stomp, uitgerand en de randen zijn grof dubbel gezaagd. Bladeren 4–11 cm lang en 5-6 nervenparen, onderzijde kaal uitgezonderd nerfoksels. De stelen zijn 2 tot 3,5 cm lang. De jonge delen zijn kleverig.
Zwarte els is eenhuizig, langwerpig, 6-12 cm lang, stuifmeel wordt door wind verspreid. De vrouwelijke katjes zijn ovaal, roodbruin en zitten met drie tot vijf stuks samen en zijn gesteeld. De elzenproppen worden gevormd door de vrouwelijke bloemen. Het zijn de schutbladeren van deze bloemen die houtig geworden zijn. In hun oksels zitten de vruchtjes. Het hout van de zwarte els is zeer bestand tegen verrotting als het volledig in water ondergedompeld blijft (bijvoorbeeld bij het gebruik als heipaal).
De plant groeit op alle gronden, maar verkiest nattere plaatsen zoals waterkanten.