Geplooid snavelmos (Eurhynchium striatum) bladverliezend uit familie Brachytheciaceae.

Deze mossoort vormt losse, groene, glanzende en vaak vrij uitgestrekte gazons tot wel 5 cm hoog.. Stengelbladeren zijn 2 mm lang, steken dun uit, versmald tot een scherpe punt vanaf een brede, eivormige basis, longitudinaal gevouwen, met platte of smal gerolde randen rondom en rond gezaagd, de bladranden aan de bladpunt staan in hoek van 15-45 graden. De bladeren van de takken zijn iets kleiner en smaller, 1,5-1,8 mm lang, eivormig en geleidelijk puntig. De bladcellen zijn lineair en dunwandig in het midden van het blad, korter, iets breder, matig dikwandig en ontpit aan de bladvoet; de bladvleugelcellen zijn rechthoekig.
Sporenrijping verspreid over het hele jaar, maar vooral in het winterhalfjaar. De sporofyt heeft een rode, gladde seta , die ongeveer 2,5 centimeter lang wordt en een hellende tot horizontale, gebogen, cilindrische sporencapsule draagt.
Groeit op schaduwrijke, frisse of vochtige, alkalische locaties, voornamelijk op de bosbodem van voedselrijke loofbossen, ook op verrot hout, op stamvoeten, ook op stenen en muren.