Smient ( Mareca penelope ) grondeleend.

Mannetjes oranjerode kop met geel voorhoofd, onder kop deels
zalmroze en naar achter grijze onderdelen, achterste zwart. Smienten hebben een korte, grijze snuit.
Vrouwtjes minder getekend en zijn grotendeels bruin.
Geluid van mannetjes "piiew piiew" en van vrouwtjes "rarr".
Van de roep komt de bijnaam "fluiteend" gegeven.
's Nachts is de roep te horen van overvliegende exemplaren.
Lengte 75- 86 cm, de vleugelspanwijdte 81,5 cm.
Foeragers in groep, gras, groene planten en waterplanten.
Legsel: 6-9 roomkleurige eieren, door wijfje 24 dagen bebroed.
Smienten broeden in Noord-Scandinavië en Siberië.
In het najaar trekken de eenden in het grote getal naar het zuiden en zijn te vinden op plassen en sloten in Midden- en West-Europa, dus ook in België en Nederland.