top of page
home.jpg

Gaai

Gaai (Garrulus glandarius) opvallend gekleurde kraaiachtige.

De gaai is 32 tot 35 cm lang. De nominaatvorm in Benelux is grijsbruin met een roze tint, keel, onderbuik, anaalstreek, stuit en deel van handpennen zijn wit. Brede zwarte snorstreep en blauw vleugelveld met lichtblauwe veertjes en fijne zwarte bandering. Kruinveren (bij opwinding opzetten) afwisselend licht met zwart.
Voedsel: in lucht en op grond, insecten, ongewervelden, eikels, beukennootjes, hazelnoten, bramen, kersen, bessen.
De eik is afhankelijk van de gaai voor het verspreiden van eikels, wat niet teruggevonden wordt, kan uitgroeien tot een nieuwe eik.
Luid geschreeuw, reageren luid op indringers, alarmfunctie.
Nest in bomen, 1x 5-7 eieren, 1/2 april t/m mei, broedtijd 16 dag.
Eieren lichtgroen tot lichtblauw, zwarte spikkeltjes, donkere krans aan de stompe kant.
Komt voor in cultuurlandschap en bossen in heel Europa.

bottom of page